Het leven van Sint Pachomius en van zijn eerste opvolgers
Zoals van vele andere kluizenaars en monniken verteld wordt, had ook hij een bijzondere band met de dieren. Tegen het eind van zijn leven – aldus een van de verhalen – was hij zozeer gegroeid in Godsvertrouwen, dat hij op schorpioenen of slangen kon trappen zonder dat het hem deerde; en dat, terwijl hij altijd blootvoets liep. Als hij aan de andere oever van de Nijl moest om een van de door hem gestichte kloosters te visiteren, en hij naderde de waterkant, kwam er onmiddellijk een krokodil aanzwemmen, klom in alle eerbied op de kant en nam hem op de rug. Begeleid door een aantal andere zwom hij naar de overkant en zette zijn meester af precies voor de poort van het klooster waar hij zijn moest… Wanneer de heilige dan na enige tijd weer aan de oever verscheen, lagen zijn krokodillen nog steeds te wachten om hem weer mee terug te nemen naar Tabennisi.